Over de destructieve kant van onze verdienmodellen
We leven in een zogenaamde vrijemarkteconomie. De mensen die dit voorstaan of bedacht hebben zullen je uitleggen hoe de zogenaamde onzichtbare hand hiervan onze welvaart verzekert. Telkens bepaalde zaken schaars worden, zal de prijs ervan stijgen, en zal dit een aansporing of motivatie zijn voor nieuwe aanbieders. Deze zullen voor een additioneel aanbod zorgen, waardoor de prijs opnieuw zal zakken. Hierbij zijn reeds talrijke kanttekeningen gemaakt. Zo dient deze markteconomie sociaal gecorrigeerd te worden, bijvoorbeeld om te vermijden dat de zwakkeren uit de boot vallen, of dat grote bedrijven hun feitelijke macht zouden misbruiken. Het is niet de bedoeling om hier in deze bijdrage op in te gaan, daar bestaat genoeg gespecialiseerde lectuur over. Waar ik het hier wel wil over hebben is de manier waarop de aanbieders in de markt gerenumereerd of beloond worden. Over de zogenaamde verdienmodellen. Want daar is iets heel merkwaardig mee aan de hand. Iets heel erg mis eigenlijk als je erover nadenkt.
Laten we beginnen we met een oude grap. Een dokter laat zijn praktijk over aan zijn zoon. Na enkele maanden komt deze trots aan zijn vader vertellen dat hij een langdurig zieke – en tevens rijke – weduwe eindelijk heeft genezen. Terwijl hij lof verwacht, scheldt zijn vader hem echter uit: “Jij idioot, wie denk je dat je studies heeft betaald ? ”. Deze wat onnozele grap legt meteen de vinger op de wonde van het verdienmodel. Een dokter wordt vooral beloond indien de patiënt langdurig ziek blijft. En al zullen de meeste dokters wel een goede instelling hebben en het welzijn van hun patiënten voorop stellen, het blijft desalniettemin een onaangenaam gegeven. En dit geldt niet alleen voor de dokter. Het ziekenhuis zal meer geld verdienen naarmate meer patiënten langdurig ernstig ziek blijven. De producenten van geneesmiddelen zullen veel meer geld verdienen indien patiënten langdurig nood hebben aan chronische behandelingen. Pijnstillers bijvoorbeeld, die niet genezen maar eerder verslavend werken. Ook andere nevenwerkingen van medicijnen kunnen leiden tot hogere inkomsten en winsten voor producenten van geneesmiddelen. Want voor deze bijwerkingen heb je natuurlijk weer andere medicijnen nodig. En ofschoon ik gerust wil aannemen dat de meeste aanbieders het niet slecht menen, het blijft een akelige gedachte. En zo vergezocht zijn misbruiken nu ook weer niet. Het is nu eenmaal een feit dat bijvoorbeeld producenten van geneesmiddelen reeds talloze malen zijn veroordeeld voor dergelijke onfrisse praktijken. Waarbij er telkens monsterboetes werden opgelegd, die in het algemeen wel een stuk kleiner waren dan de monsterwinsten die eraan vooraf gingen.
Dit probleem van verdienmodellen beperkt zich jammer genoeg niet tot de geneeskunde. Advocaten verdienen meer naarmate er meer conflicten zijn, en nog een stuk meer naarmate deze conflicten langer aanslepen en meer fanatiek worden uitvochten. Ook van hen geloof ik best dat de meesten een goede instelling hebben en het beste voor hebben met hun cliënten. Maar ook hier blijft het een onaangename gedachte. En wat te zeggen van de wetten waarbinnen zich dit alles afspeelt. Deze worden gemaakt door volksvertegenwoordigers. En in deze populatie zijn juristen in het algemeen, en advocaten in het bijzonder, goed vertegenwoordigd. Velen die de wetten maken in een land kunnen er bijgevolg financieel beter van worden indien deze wetten dubbelzinnig en onduidelijk zijn. Opnieuw, ik zeg niet zomaar dat die mensen het slecht met ons voor hebben. Maar ook dit blijft een heel vervelende gedachte.
Met banken hebben we ook allemaal wel eens te maken. Welnu, deze verdienen hun geld ook niet voornamelijk door burgers die braaf spaargeld opbouwen. Daarvoor moeten banken immers zien op een andere manier geld te verdienen om zo de interesten te kunnen betalen. Ook al kunnen ze dat soms wel makkelijk, bijvoorbeeld door dat geld te beleggen bij de nationale banken waarna de belastingbetaler uiteindelijk de rekening betaalt. Maar waar banken vrijwel onmiddellijk beter van worden, is van leningen. Want dan betalen de burgers, of bedrijven, de interesten. En dus worden banken er eigenlijk beter van indien mensen zich meer in schulden steken. Nog maar eens, ik wil gerust aannemen dat ook de meeste bankiers het beste met ons voorhebben, maar een aangename gedachte is het niet. En dit mechanisme speelt zich niet alleen af op het niveau van de individuele burger. Ook op het macro-economische niveau van de landen is het verdienmodel gelijkaardig. Centrale banken verdienen meer geld naarmate landen zich dieper en dieper in de schulden werken. En ook al krijgen we vrijwel dagelijks te horen hoe blij we mogen zijn dat we dergelijke edele instituten als centrale banken hebben, ook dit blijf ik het een akelige gedachte vinden.
Dit probleem zal wel niet optreden in een moderne sector als de informatietechnologie zou je dan denken. Maar helaas, iedereen die een beetje thuis is in de sector weet dat ook hier het dominante verdienmodel een akelig kantje heeft. Projecten worden doorgaans uitgevoerd in regie, dit wil zeggen dat bedrijven of overheden betalen per dag of per uur dat ingehuurde informatici voor hun werken. De aanbieders, de zogenaamde dienstverleners in informatietechnologie, genereren inkomsten in de mate dat ze hun medewerkers ‘kunnen wegzetten’ bij klanten. En iedereen weet dat die medewerkers verondersteld worden ervoor te zorgen dat de klanten hen zo lang mogelijk nodig hebben. Ook het verdienmodel van producenten van software pakketten is in belangrijke mate gebaseerd op het zogenaamde onderhoud. Hoe meer diensten en updates vereist zijn om kleine problemen op te lossen, hoe lucratiever dit onderhoud. En ook al wil ik opnieuw best geloven dat de meeste dienstverleners en producenten in de informatietechnologie het beste voor hebben met hun klanten, het is opnieuw een akelige gedachte.
Is het niet de taak van de universiteiten om daarop te wijzen zou je kunnen denken. Maar helaas zitten zij zelf met een gelijkaardig probleem. De staat kent de universiteiten subsidies – of met een ander woord inkomsten – toe op basis van verschillende parameters. Zo verwerven universiteiten bijvoorbeeld inkomsten op basis van het aantal diploma’s dat ze afleveren. Bachelor en master diploma’s, maar ook doctoraten. En dus kunnen universiteiten extra inkomsten verwerven door kwistig te zijn in het uitdelen van diploma’s. Zo kunnen faculteiten en universiteiten ook beter scoren in het verwerven van subsidies van de overheid als ze veel fondsen van bedrijven binnenhalen. En dus hebben universiteiten en hun medewerkers er belang bij om op een goed blaadje te staan bij grote kapitaalkrachtige bedrijven. En opnieuw wil ik best geloven dat de meeste medewerkers van universiteiten hun taken in eer en geweten en met de beste bedoelingen uitvoeren, ook hier is het moeilijk om bepaalde vervelende gedachten te onderdrukken. Zoals wanneer je op de capaciteiten van iemand moet kunnen vertrouwen op basis van een diploma, en je beseft dat de universiteit een belang had bij het uitreiken ervan. Of wanneer je het oordeel van een onafhankelijk academisch expert moet kunnen vertrouwen, en je beseft dat die er een professioneel belang bij heeft om niets te zeggen wat rijke bedrijven in een slecht daglicht kan plaatsen.
We praten vandaag de dag allemaal heel erg graag over duurzaamheid. Maar als je dit allemaal bekijkt, lijken onze verdienmodellen allesbehalve duurzaam. Want maar al te vaak zijn ze van die aard dat de aanbieders van goederen en diensten gebaat zijn bij praktijken die niet meteen bevorderlijk, en soms ronduit destructief zijn voor mens en maatschappij. En verdienmodellen zijn niet zomaar “fait divers”, triviale zaken waaraan we niet teveel aandacht moeten besteden. Neen, verdienmodellen behoren tot de fundamenten van de manier waarop we de creatie en het in stand houden van onze welvaart inrichten. En als deze verdienmodellen destructieve praktijken belonen, en dus de facto aanmoedigen, dan is er wel iets heel fundamenteel mis. En lijkt het alsof we momenteel onze vrijemarkteconomie organiseren op een manier die allerminst duurzaam is voor mens en maatschappij.